woensdag 10 november 2010

BTC, wa is da?


Het is windstil geweest op deze blog, maar daar zou komende weken verandering in moeten komen. Ik zal eens proberen te schetsen wat ik hier doe. Echter, om het overzichtelijk te houden, zal ik dit zowaar structureel aanpakken. Dus, vooraleer mijn project en mijn functie uit de doeken te doen, beschrijf ik eens BTC en z'n context, mijn werkgever.

Hiervoor neem ik voor 99 procent een blogstuk over van collega BTC-junior Hanne Michiel. Niet uit luiheid, echt waar, gewoon omdat ik het zelf niet beter/leuker zou kunnen beschrijven.

Dus vanaf hier gaan alle honneurs naar Hanne:

De grote Belgische steden werden de laatste jaren geteisterd door een nieuw fenomeen: ‘wervers’, oftewel jongens en meisjes, gewapend met clipboard, pen en flashy regenjas die uw doorgang naar het station, de winkelstraat of het park vastberaden versperden. Hun missie: u (hier gaan we weer) ‘sensibiliseren’ voor hun goede doel in kwestie -Oxfam solidariteit, WWF, Amnesty International, UNICEF,..- en, vooral, uw hart en uw portefeuille openstellen voor ditzelfde doel. Minstens éénmaal heeft u uw trein gemist en zeker één van hen heeft u intussen overtuigd van het nut van het werk van zijn of haar organisatie, de noodzaak dit werk onafhankelijk te blijven uitvoeren en bijgevolg van de cruciale impact van uw bijdrage. Al was het maar om de volgende keer met een brede grijns te kunnen zeggen: ‘maar ik ben al donor’ en zo zonder gewetensbezwaren de andere wervers af te wimpelen en uw trein van 18u24 te halen. Of omdat u het beeld van een uitgeregend jong meisje met grote hoopvolle ogen op uw gemoed werkte als Clouseau in zijn betere dagen. En ach, twee en een halve euro per maand, wat is dat nu?! Fiscaal attest inbegrepen!
 De BTC -Belgische Technische Cooperatie- belooft plechtig uw doorgang naar het station nooit te versperren, niet te smeken om een doorlopende opdracht, neen, u hoeft zelfs geen balpen of sleutelhanger te kopen, en ook een eenmalige schenking of legaat is niet nodig.
En toch is deze organisatie actief in ruim 300 projecten, verspreid over een twinigtal landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika, en stelt zij haar middelen en expertise ter beschikking van de strijd tegen armoede in sectoren zo divers als onderwijs, gezondheidszorg, toegang tot drinkbaar water, voedselzekerheid en good governance.
Bovendien biedt de BTC werk aan een 650-tal personen in binnen- en buitenland, en onderhoudt zij nauwe contacten met de Wereldbank, de Europese Unie, verschillende niet-gouvernementele organisaties en universiteiten.


Waarom wil deze organisatie dan uw geld niet?! Simpel: ze heeft het al. De BTC is het Belgisch agentschap voor ontwikkelingssamenwerking en wordt dan ook gefinancierd door de Belgische overheid. Met uw belastingsgeld dus. Al is dit vast de reden dat uw vertrouwder bent met pakweg Artsen Zonder Grenzen ‘AZG’ dan met ‘BTC’, dit betekent niet dat zij u niet wil sensibiliseren, overtuigen van haar missie en zich verantwoorden ten aanzien van haar gulle schenkers.


In de praktijk van de ontwikkelingssamenwerking zijn er belangrijkere verschillen tussen niet-gouvernementele organisaties en bilaterale hulp dan de manier waarop ze gefinancierd worden (zeker gezien ook sommige ngo’s voor het merendeel van hun fondsen afhangen van de overheid).
Gouvernementele of bilaterale ontwikkelingssamenwerking impliceert immers dat elk project, elk programma, het resultaat is van een akkoord tussen België en een andere overheid, in mijn geval de Rwandese. Dit betekent dat wij het nationale beleid in de sector waarin we werken moeten respecteren en versterken, en dat we in de meeste gevallen zeer nauw samenwerken met de overheid: een project werkt vaak binnen een bepaald ministerie of met de lokale overheden zoals de provincie.
Dit systeem heeft voor- en nadelen. Zo spreekt het vanzelf dat wij als buitenstaanders niet zomaar projecten kunnen opzetten zonder rekening te houden met de nationale overheid en politiek. Het is immers hun taak om hun land te besturen en op langere termijn te ontwikkelen en te handhaven. Ontwikkelingssamenwerking kan hierbij een handje helpen, dit proces versnellen, ideeën aanreiken maar niet in de plaats van de staat in kwestie komen te staan. Werken met de overheid vermijdt vaak dubbel werk, dubbele investeringen en helpt de inspanningen van verschillende donoren te coördineren. Zo kan het land in kwestie haar eigen taken beter plannen, wat dan weer bijdraagt tot sterker beleid op langere termijn!

Alle BTC-juniors van Rwanda
 De keerzijde van de medaille is dat de interventies van de bilaterale samenwerking zich dus afspelen in en rond bureaucratische pretparken. Heel veel regels die er in de praktijk vaak toe leiden dat onze projecten traag op gang komen, kreunen onder de administratie, en veel tijd besteden aan het volgen van procedures in plaats van het werken met en voor de bevolking! Zeker in een land met een sterke staat zoals Rwanda wegen al deze regels zwaar door. Klein voorbeeldje: in Rwanda wordt zeer streng opgetreden tegen corruptie. De wetten hieromtrent zijn duidelijk. Het is voor een project dan ook niet toegelaten om zomaar te beslissen met wie het samenwerkt -voor het organiseren van opleidingen, het aankopen van voertuigen, het aannemen van personeel, zich te voorzien van kantoormateriaal-. Dit alles verloopt via de befaamde ‘marchés publics’ wat kort samengevat wil zeggen dat het project moet bekend maken waar het naar op zoek is, waarna geïnteresseerde ondernemers, studiebureaus, … een voorstel tot samenwerking kunnen indienen. Zo gaat dat ook voor pakweg fotokopies. Toen ik op een dag opgedragen werd een duizendtal kopies te nemen ter voorbereiding van een planningsatelier, was de kopiezaak die het contract binnengehaald had echter gesloten. Geen nood, gelukkig kende een collega nog een andere ‘papeterie’ waar reeds een samenwerkingscontract mee bestond. Helaas was dit contract afgesloten op basis van de capaciteit van deze handelszaak om balpennen te leveren, en niet bepaald die wat betreft het leveren van fotokopies. Tien uur heb ik doorgebracht in de zaak, met het handmatig recto-verso kopieren van die duizenden pagina’s, op een kleine huisprinter. Lang leve de anti-corruptie…

De andere kant van het verhaal luidt uiteraard dat de BTC ook binnen het Belgische beleid opereert, en de Belgische wetten moet respecteren. Werken voor de BTC is dus als het ware werken voor twee overheden tegelijkertijd. Niet-gouvernementele versus bilaterale hulp, wat draagt het meest bij, heeft het meeste impact? Is het werk bij een NGO ‘aangenamer’, concreter? Beter? Vullen beiden elkaar aan of opereren ze parallel? Vragen die ik mij hier geregeld stel, maar zeker geen gemakkelijk antwoord op vind!

Toevoeging van mezelf: aangezien ik vorig jaar voor een kleine ngo werkte, kan ik voor mezelf wel vlug enkele antwoorden verzinnen. Stof voor een blogstukje in de toekomst, beloofd. Echter in het kort: beide hebben hun voor- en nadelen. Dus ik zou zeggen: laat beide maar verder hun best doen…