Het is windstil geweest op deze blog, maar daar zou komende weken verandering in moeten komen. Ik zal eens proberen te schetsen wat ik hier doe. Echter, om het overzichtelijk te houden, zal ik dit zowaar structureel aanpakken. Dus, vooraleer mijn project en mijn functie uit de doeken te doen, beschrijf ik eens BTC en z'n context, mijn werkgever.
Hiervoor neem ik voor 99 procent een blogstuk over van collega BTC-junior Hanne Michiel. Niet uit luiheid, echt waar, gewoon omdat ik het zelf niet beter/leuker zou kunnen beschrijven.
Dus vanaf hier gaan alle honneurs naar Hanne:
En toch is deze organisatie actief in ruim 300 projecten, verspreid over een twinigtal landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika, en stelt zij haar middelen en expertise ter beschikking van de strijd tegen armoede in sectoren zo divers als onderwijs, gezondheidszorg, toegang tot drinkbaar water, voedselzekerheid en good governance.
Bovendien biedt de BTC werk aan een 650-tal personen in binnen- en buitenland, en onderhoudt zij nauwe contacten met de Wereldbank, de Europese Unie, verschillende niet-gouvernementele organisaties en universiteiten.
Waarom wil deze organisatie dan uw geld niet?! Simpel: ze heeft het al. De BTC is het Belgisch agentschap voor ontwikkelingssamenwerking en wordt dan ook gefinancierd door de Belgische overheid. Met uw belastingsgeld dus. Al is dit vast de reden dat uw vertrouwder bent met pakweg Artsen Zonder Grenzen ‘AZG’ dan met ‘BTC’, dit betekent niet dat zij u niet wil sensibiliseren, overtuigen van haar missie en zich verantwoorden ten aanzien van haar gulle schenkers.
In de praktijk van de ontwikkelingssamenwerking zijn er belangrijkere verschillen tussen niet-gouvernementele organisaties en bilaterale hulp dan de manier waarop ze gefinancierd worden (zeker gezien ook sommige ngo’s voor het merendeel van hun fondsen afhangen van de overheid).
Gouvernementele of bilaterale ontwikkelingssamenwerking impliceert immers dat elk project, elk programma, het resultaat is van een akkoord tussen België en een andere overheid, in mijn geval de Rwandese. Dit betekent dat wij het nationale beleid in de sector waarin we werken moeten respecteren en versterken, en dat we in de meeste gevallen zeer nauw samenwerken met de overheid: een project werkt vaak binnen een bepaald ministerie of met de lokale overheden zoals de provincie.
Dit systeem heeft voor- en nadelen. Zo spreekt het vanzelf dat wij als buitenstaanders niet zomaar projecten kunnen opzetten zonder rekening te houden met de nationale overheid en politiek. Het is immers hun taak om hun land te besturen en op langere termijn te ontwikkelen en te handhaven. Ontwikkelingssamenwerking kan hierbij een handje helpen, dit proces versnellen, ideeën aanreiken maar niet in de plaats van de staat in kwestie komen te staan. Werken met de overheid vermijdt vaak dubbel werk, dubbele investeringen en helpt de inspanningen van verschillende donoren te coördineren. Zo kan het land in kwestie haar eigen taken beter plannen, wat dan weer bijdraagt tot sterker beleid op langere termijn!
Alle BTC-juniors van Rwanda |
De andere kant van het verhaal luidt uiteraard dat de BTC ook binnen het Belgische beleid opereert, en de Belgische wetten moet respecteren. Werken voor de BTC is dus als het ware werken voor twee overheden tegelijkertijd. Niet-gouvernementele versus bilaterale hulp, wat draagt het meest bij, heeft het meeste impact? Is het werk bij een NGO ‘aangenamer’, concreter? Beter? Vullen beiden elkaar aan of opereren ze parallel? Vragen die ik mij hier geregeld stel, maar zeker geen gemakkelijk antwoord op vind!
Toevoeging van mezelf: aangezien ik vorig jaar voor een kleine ngo werkte, kan ik voor mezelf wel vlug enkele antwoorden verzinnen. Stof voor een blogstukje in de toekomst, beloofd. Echter in het kort: beide hebben hun voor- en nadelen. Dus ik zou zeggen: laat beide maar verder hun best doen…