Dit weekend een nieuw persoonlijk record gebroken, namelijk het record ‘met zoveel mogelijk een taxiritje ondernemen’.
Enkele maanden geleden deed ik mee aan een serieuze poging, maar deze werd ongeldig verklaard. We kropen met 11 in een taxietje, maar vertrekken lukte niet. Taxi zakte door zijn knieen. Mooie poging, maar jammergenoeg ongeldig verklaard wegens ‘geen sprake van een taxiRIT’
Vrijdag met enkele vrienden afgesproken bij een vriendin. Eerst sloot Jan zich aan. En zoals dat hier dan vaker gaat, volgde Alleman ook al snel. Resultaat, we waren met 13. Rond 23u gingen we naar de Semaforos om eventjes de beentjes los te schudden.
En toen gebeurde het....met 13 in de Kia Pride. Tel daar de chauffeur bij en we waren met 14. Hilarisch.
Om te ademen: happen als een vis. Bewegen moeilijk wegens bil tegen uw linkerwang, elleboog in uw knieholte….ai dios mio!
Maar iedereen content. Wij omdat we maar 10 ipv 20 cordobas moesten betalen. (toch nog altijd een dikke 33 eurocent) De chauffeur omdat hij in 1 rit 130 cordobas verdiende zonder dat zijn auto het begaf. (toch wel een dikke 4 euro)
Greetz!
dinsdag 26 januari 2010
maandag 18 januari 2010
Op bedevaart
El Sauce is een dorpje, gelegen in de bergen tussen Leon en Estelí. In de jaren 1700 is daar op de een of andere manier een zwarte Christus aangekomen uit Guatemala. Sinds die tijd is El Sauce een pelgrimsoord, zeg maar het Santiago de Compostela van Nicaragua. Elk jaar in januari trekken mensen er van heinde en verre al wandelend heen.
Vrijdagmiddag belde Veronica me op:
- Zeg, gaan we nie naar El Sauce?
* Euh, wat mij betreft ist goe. Heb je al schoenen?
- Euh, nee. Maar maak je geen zorgen, komt in orde.
Zo gezegd, zo gedaan. Om 18u begonnen we eraan. Al vlug kwamen we andere mensen tegen die ook op pad waren. We moesten Esteli verlaten via de wijk ‘Oscar Gamez’, onze lokale versie van de Bronx of zo. We bleven in groep en de bendeleden gaven ons vrije doorgang.
Ongelofelijk welke mensen we onderweg tegen kwamen. Mensen die reeds van Jinotega, Wiwili en San Rafael onderweg waren. Sommigen al 2 dagen op stap. Bij een man zagen we het bloed uit zijn schoen komen... Echter, naast de echte bedevaarders ook veel ‘feestvierders’. Blikje bier in de hand en maar stoeven in hoeveel uren ze het jaar ervoor aangekomen waren. Al bij al een leuk gezelschap, overal groepjes onderweg in het donker met de zaklamp. Dat alles onder een fantastische sterrenhemel.
Een van de mysteries bleef de afstand. Versies lopen uiteen van 36km tot 81km. Mensen vertellen trots dat ze het jaar ervoor de ‘65km’ wandelden in een dikke 6 uur. ‘’Serieus, heb je dan gewandeld aan een gemiddelde van 10km/u?’’ ‘’Jazeker jongeman, dat heb je goe berekend!’’ Tja.....
Opt gemak gingen we vooruit. Veronica met schoenen die ze geleend had van haar 10-jarig nichtje. Al snel bleken die eigenlijk te klein te zijn. Echter, de weg vol stenen en vervolgens een pad lieten niet toe te wisselen met de meegebrachte sleffers. Ook haar ‘koorden’ deden al vlug pijn. (pezen) Tot 23u, wanneer de weg veranderde in een stofweg zonder veel stenen. De weg werd vervolgd op sleffers...
Nog even ruziemaken. De mentaliteit van een Vlaming en een Nicaraguaanse is nu eenmaal zo tegengesteld als iets maar tegengesteld kan zijn. Daar waar wij zeggen: ‘blijven gaan’ zegt een Nica ‘opt gemakske, laat ons hier een beetje zitten’. En dat niet voor 5 minuten. Eerder een half uur en dan na driekwartier nog eens....
Uiteindelijk kwamen we behoorlijk strompelend om 5u30 smorgens aan. Heerlijk gevoel!
Miljaar, net op tijd voor de mis. Dat moest er nog bij van Veronica. Indrukwekkend te zien dat de meeste pelgrims bij het binnengaan van de kerk op de knieën naar voor gaan. Hoewel in slaap vallen tijdens missen niet zo opvallend is, slaagde ik er deze keer toch in dat een stuk of 5 keer te doen, telkens gevolgd door een vriendelijke elleboogstoot van Veronica.
Uiteindelijk belandden we om 7u ’s morgens terug op een bus richting Esteli. Missie volbracht, denk je dan, nu op het gemak naar huis. Niets van: 2 uur dooreen geschud worden terwijl je lichaam niets anders wil dan in slaap vallen is een tegenvaller. Om 9u kwamen we aan en moesten we nog 500m te voet tot in mijn huis. 2 strompelaars, je had de mensen ons moeten zien nakijken. Een zatlap loopt er hier in het weekend rechter bij.
En hoe ver was het nu? Geen flauw idee....... Waarom moeten wij westerlingen altijd weten hoe laat en hoe veel en .....Laat ons zeggen:was in elk geval een eindje gaan...Twas ver...
Wees gegroet.
Vrijdagmiddag belde Veronica me op:
- Zeg, gaan we nie naar El Sauce?
* Euh, wat mij betreft ist goe. Heb je al schoenen?
- Euh, nee. Maar maak je geen zorgen, komt in orde.
Zo gezegd, zo gedaan. Om 18u begonnen we eraan. Al vlug kwamen we andere mensen tegen die ook op pad waren. We moesten Esteli verlaten via de wijk ‘Oscar Gamez’, onze lokale versie van de Bronx of zo. We bleven in groep en de bendeleden gaven ons vrije doorgang.
Ongelofelijk welke mensen we onderweg tegen kwamen. Mensen die reeds van Jinotega, Wiwili en San Rafael onderweg waren. Sommigen al 2 dagen op stap. Bij een man zagen we het bloed uit zijn schoen komen... Echter, naast de echte bedevaarders ook veel ‘feestvierders’. Blikje bier in de hand en maar stoeven in hoeveel uren ze het jaar ervoor aangekomen waren. Al bij al een leuk gezelschap, overal groepjes onderweg in het donker met de zaklamp. Dat alles onder een fantastische sterrenhemel.
Een van de mysteries bleef de afstand. Versies lopen uiteen van 36km tot 81km. Mensen vertellen trots dat ze het jaar ervoor de ‘65km’ wandelden in een dikke 6 uur. ‘’Serieus, heb je dan gewandeld aan een gemiddelde van 10km/u?’’ ‘’Jazeker jongeman, dat heb je goe berekend!’’ Tja.....
Opt gemak gingen we vooruit. Veronica met schoenen die ze geleend had van haar 10-jarig nichtje. Al snel bleken die eigenlijk te klein te zijn. Echter, de weg vol stenen en vervolgens een pad lieten niet toe te wisselen met de meegebrachte sleffers. Ook haar ‘koorden’ deden al vlug pijn. (pezen) Tot 23u, wanneer de weg veranderde in een stofweg zonder veel stenen. De weg werd vervolgd op sleffers...
Nog even ruziemaken. De mentaliteit van een Vlaming en een Nicaraguaanse is nu eenmaal zo tegengesteld als iets maar tegengesteld kan zijn. Daar waar wij zeggen: ‘blijven gaan’ zegt een Nica ‘opt gemakske, laat ons hier een beetje zitten’. En dat niet voor 5 minuten. Eerder een half uur en dan na driekwartier nog eens....
Uiteindelijk kwamen we behoorlijk strompelend om 5u30 smorgens aan. Heerlijk gevoel!
Miljaar, net op tijd voor de mis. Dat moest er nog bij van Veronica. Indrukwekkend te zien dat de meeste pelgrims bij het binnengaan van de kerk op de knieën naar voor gaan. Hoewel in slaap vallen tijdens missen niet zo opvallend is, slaagde ik er deze keer toch in dat een stuk of 5 keer te doen, telkens gevolgd door een vriendelijke elleboogstoot van Veronica.
Uiteindelijk belandden we om 7u ’s morgens terug op een bus richting Esteli. Missie volbracht, denk je dan, nu op het gemak naar huis. Niets van: 2 uur dooreen geschud worden terwijl je lichaam niets anders wil dan in slaap vallen is een tegenvaller. Om 9u kwamen we aan en moesten we nog 500m te voet tot in mijn huis. 2 strompelaars, je had de mensen ons moeten zien nakijken. Een zatlap loopt er hier in het weekend rechter bij.
En hoe ver was het nu? Geen flauw idee....... Waarom moeten wij westerlingen altijd weten hoe laat en hoe veel en .....Laat ons zeggen:was in elk geval een eindje gaan...Twas ver...
Wees gegroet.
dinsdag 12 januari 2010
Feliz año nuevo en zalig pasen!
Ondertussen heb ik het goed en wel door: we zijn in 2010 geland.... Ik blijf het zeggen: de tijd vliegt.
Even in vogelvlucht verslagje van wat er de laatste maand gebeurde.
De laatste 10 dagen van 2009 kwamen mijn ouders langs. Ze kwamen met een dag vertraging aan: naar het schijnt is het winter in Belgie. Mijn ouders waren nog niet goed en wel ontdooid of we begonnen aan een drukgevulde tocht door Nicaragua. Koloniale steden Granada en Leon, Stille Oceaan in Las Piñitas, koffie-oogst en bergen in Yali en Miraflor, vulkanen van Masaya en Mombacho, kloof van Somoto en mijn territorium in en rond Esteli. Mijn ouders kwamen, zagen en af en toe viel hun mond open.
Wat hen opviel:
- busbegeleiders die aan 80km per uur uit de bus hangen om reclame te maken of bagage van het dak te halen
- overal luide muziek
- dat Victoria iets beter is dan Toña
- de vriendelijkheid van de Nicaraguanen
- de evangelische predikers die je soms tot in mijn huis hoort brullen
- hoe de Nicaraguanen al hun geld er doordraaien met de feestdagen (vuurwerk, rum, ....)
- de liften achter in de pickup of op het camionnetje boven de koeien
31 december vierden we mee trouwfeest van Evelien en Juan. Mezelf als fotograaf, mijn ma als keukenhulp en mijn pa om de Flor de Caña te proeven samen met een nonkel die bleek te werken voor een cooperatieve die met Oxfam werkt. 1 januari vertrokken we vervolgens om 4u30 om om 7u smorgens in de luchthaven te zijn. Van een vertrekuur gesproken....
Ik vind het super dat mijn ouders gekomen zijn. Bij deze kunnen ze ook beter begrijpen wat hun zoontje altijd weer naar het buitenland drijft...
Veel uitblazen was er niet want op 2 januari had ik afgesproken met Fritn en Dutn, 2 vrienden uit het pittoreske Geluwe. Zij kwamen reeds bij mij thuis langs half december en verkenden vervolgens het land terwijl ik met mijn ouders tourde. Nu hadden we tijd voor een stapke samen 'into the wild', naar de verre Caraibische kust.
Eerst stond hiervoor een ruteado (bussen die iedereen oppikken, kippen inbegrepen) van 7u tot Rama op het programma. Vandaaruit zijn er geen wegen meer in gans de regio. Al het vervoer over rivieren, lagunas en zee. Dus 1,5u per speedboot tot in Bluefields, ex-piratenstadje aan de kust.
Wat mij fascineert aan het Caraibische stuk van Nicaragua is de mengelmoes van culturen. Doordat het zo verafgelegen is zijn de Spaanse kolonisatoren nooit tot daar geraakt, de Engelsen steunden er piraten, Afrikaanse gestrande slaven konden er hun slavernij ontvluchten, de inheemse Miskito's overleefden er..... Je hoort er Spaans, Miskito, Engels (de Jamaica-versie), Creools, Garifuna,....om de kluts van kwijt te geraken.
Vanuit Bluefields trokken we nog 2 uur verder weg van de beschaving per speedboot. Een beetje op goed geluk gingen we naar Orinoco, een van de 3 Garifuna-gemeenschappen in Nicaragua. De garifuna’s zijn afstammelingen van West-Afrikaanse slaven. Deze belandden aan de Caraibische kusten van Centraal-Amerika doordat ze schipbreuk leden. Ongelooflijk hoe zo’n gebeurtenis van 400 jaar geleden nu nog zijn sporen laat zien.
Orinico vond ik de max. Het deed me meer aan Ghana dan aan Nicaragua denken. Dezelfde zwarte bevolking, schaterlachen, dansstijl....tot zelfs fufu! Fufu is de cassave die men met een stok tot een puree stampt, vervolgens opgediend in een lichtpikant soepje. (hier van kokos!)
Na 2 dagen Orinico trokken we naar El Bluff, de haven van Bluefields. Vandaaruit zouden we de ferry nemen naar Corn Islands, 2 prentkaarteilandjes. Echter de zee stond te wild en men liet de boot niet vertrekken. Maar liefst 20 uur later kon ons avontuur dan toch beginnen. 6 uur van links-naar voor- van rechts- naar achter op de behoorlijk wilde zee. Amai, mijne wrak. Nog nooit zoveel kotsende mensen gezien.
Beetje opgelucht aangekomen maar dan moesten we nog van Big Corn naar Little Corn Island. Terug de Oceaan op voor 14km in de speedboot. Crazy, met ons bootje op en over de metershoge golven.
Even in vogelvlucht verslagje van wat er de laatste maand gebeurde.
De laatste 10 dagen van 2009 kwamen mijn ouders langs. Ze kwamen met een dag vertraging aan: naar het schijnt is het winter in Belgie. Mijn ouders waren nog niet goed en wel ontdooid of we begonnen aan een drukgevulde tocht door Nicaragua. Koloniale steden Granada en Leon, Stille Oceaan in Las Piñitas, koffie-oogst en bergen in Yali en Miraflor, vulkanen van Masaya en Mombacho, kloof van Somoto en mijn territorium in en rond Esteli. Mijn ouders kwamen, zagen en af en toe viel hun mond open.
Wat hen opviel:
- busbegeleiders die aan 80km per uur uit de bus hangen om reclame te maken of bagage van het dak te halen
- overal luide muziek
- dat Victoria iets beter is dan Toña
- de vriendelijkheid van de Nicaraguanen
- de evangelische predikers die je soms tot in mijn huis hoort brullen
- hoe de Nicaraguanen al hun geld er doordraaien met de feestdagen (vuurwerk, rum, ....)
- de liften achter in de pickup of op het camionnetje boven de koeien
31 december vierden we mee trouwfeest van Evelien en Juan. Mezelf als fotograaf, mijn ma als keukenhulp en mijn pa om de Flor de Caña te proeven samen met een nonkel die bleek te werken voor een cooperatieve die met Oxfam werkt. 1 januari vertrokken we vervolgens om 4u30 om om 7u smorgens in de luchthaven te zijn. Van een vertrekuur gesproken....
Ik vind het super dat mijn ouders gekomen zijn. Bij deze kunnen ze ook beter begrijpen wat hun zoontje altijd weer naar het buitenland drijft...
Veel uitblazen was er niet want op 2 januari had ik afgesproken met Fritn en Dutn, 2 vrienden uit het pittoreske Geluwe. Zij kwamen reeds bij mij thuis langs half december en verkenden vervolgens het land terwijl ik met mijn ouders tourde. Nu hadden we tijd voor een stapke samen 'into the wild', naar de verre Caraibische kust.
Eerst stond hiervoor een ruteado (bussen die iedereen oppikken, kippen inbegrepen) van 7u tot Rama op het programma. Vandaaruit zijn er geen wegen meer in gans de regio. Al het vervoer over rivieren, lagunas en zee. Dus 1,5u per speedboot tot in Bluefields, ex-piratenstadje aan de kust.
Wat mij fascineert aan het Caraibische stuk van Nicaragua is de mengelmoes van culturen. Doordat het zo verafgelegen is zijn de Spaanse kolonisatoren nooit tot daar geraakt, de Engelsen steunden er piraten, Afrikaanse gestrande slaven konden er hun slavernij ontvluchten, de inheemse Miskito's overleefden er..... Je hoort er Spaans, Miskito, Engels (de Jamaica-versie), Creools, Garifuna,....om de kluts van kwijt te geraken.
Vanuit Bluefields trokken we nog 2 uur verder weg van de beschaving per speedboot. Een beetje op goed geluk gingen we naar Orinoco, een van de 3 Garifuna-gemeenschappen in Nicaragua. De garifuna’s zijn afstammelingen van West-Afrikaanse slaven. Deze belandden aan de Caraibische kusten van Centraal-Amerika doordat ze schipbreuk leden. Ongelooflijk hoe zo’n gebeurtenis van 400 jaar geleden nu nog zijn sporen laat zien.
Orinico vond ik de max. Het deed me meer aan Ghana dan aan Nicaragua denken. Dezelfde zwarte bevolking, schaterlachen, dansstijl....tot zelfs fufu! Fufu is de cassave die men met een stok tot een puree stampt, vervolgens opgediend in een lichtpikant soepje. (hier van kokos!)
Na 2 dagen Orinico trokken we naar El Bluff, de haven van Bluefields. Vandaaruit zouden we de ferry nemen naar Corn Islands, 2 prentkaarteilandjes. Echter de zee stond te wild en men liet de boot niet vertrekken. Maar liefst 20 uur later kon ons avontuur dan toch beginnen. 6 uur van links-naar voor- van rechts- naar achter op de behoorlijk wilde zee. Amai, mijne wrak. Nog nooit zoveel kotsende mensen gezien.
Beetje opgelucht aangekomen maar dan moesten we nog van Big Corn naar Little Corn Island. Terug de Oceaan op voor 14km in de speedboot. Crazy, met ons bootje op en over de metershoge golven.
Corn Island is een paradijsje. Palmbomen, wit zand, helderblauw water....
Een iguana.
Fritn ging er zowaar bij gaan dromen.....
En toen kwam nog het ezeltje met de lange snuit.....en de vakantie was uit...
Rest me nog aan iedereen het beste te wensen voor 2010. Merci voor de opgestuurde wensen!
Adios...bye...toedeledoe!
Abonneren op:
Posts (Atom)